donderdag 15 mei 2014

Hoorcollege 5: Psychologie

Welke beelden hebben wij over de groepering ex-gedetineerden met betrekking tot de volgende punten?

- factoren bij de doelgroep

Demografische eigenschappen: als subgroep denken wij dat ex-gedetineerden uit een lagere sociale klasse komen, vaak werkeloos zijn en een laag opleidingsniveau hebben. Daarnaast denken wij dat ze uit multiculturele wijken komen met een hoog criminaliteitsgehalte. We denken dat deze omgeving de ex-gedetineerden beïnvloedt om het slechte pad op te gaan. Ook denken wij dat ex-gedetineerden sterk gelovig zijn. Wat betreft huidskleur denken we dat er zowel blanke als gekleurde ex-gedetineerden zijn.
Eigenschappen van de sociale rol: we denken dat de opvoeding meespeelt in het criminele gedrag.
Uiterlijke eigenschappen: we zijn van mening dat ex-gedetineerden minder aandacht voor hun uiterlijk hebben.
Karaktereigenschappen: qua karakter denken we dat ex-gedetineerden kwaadaardig, hard, gewetensloos, koppig en eerlijk zijn.
Eigenschappen emoties: we denken dat ex-gedetineerden agressief, emotioneel instabiel en licht geraakt zijn.
Motieven: we zijn van mening dat de ex-gedetineerden delicten heeft gepleegd uit wraak, financiële problemen en omacht.

- gestaltbenadering van sociale waarneming

Volgens de gestaltbenadering, de benadering waarbij de stimulus (datgene wat je ziet) sterk bepalend is, denken wij dat ex-gedetineerden vaak beoordeelt worden op hun uiterlijk. Dit omdat zij er vaak onverzorgd uitzien of veel tatoeages hebben.

- factoren in de sociale context
Wat betreft sociale context denken wij het volgende:
Primary-effect (de eerste indruk): deze zal vaak slecht zijn. Wij denken dat dit komt door het uiterlijk van ex-gedetineerden. We denken dat zij minder tijd besteden aan hun uiterlijk dan de gemiddelde burger.
Recency-effect (de laatse indruk): we zijn van mening dat de laatste indruk tevens slecht zal zijn. Dit denken wij omdat tijdens een gesprek een ex-gedetineerde vaak zijn verhaal en misdaden vertelt. Wanneer een toehoorder dit hoort, kan het beeld dat hij van de ex-gedetineerde heeft versterkt worden.
Halo-effect (uitstraling): Wanneer een toehoorder zijn vooroordelen koppelt aan datgene wat de ex-gedetineerde over zijn verleden vertelt, kunnen de negatieve kanten van de ex-gedetineerden bevestigd worden. Hierdoor zal de beeldvorming van de toehoorder over de ex-gedetineerden verslechteren.

- factoren bij de waarnemer

Sociale cognitie heeft te maken met schemavorming. Zoals de waarnemer is, zo zal hij ook de ex-gedetineerden beoordelen. We denken dat de waarnemer alleen naar de negatieve eigenschappen van de ex-gedetineerden zullen kijken. De waarnemer kan zich zo bijvoorbeeld focussen op het criminele verleden. Hierdoor vindt stereotypering plaats, georganiseerde kennis over de doelgroep. Deze is vaak negatief en onjuist.

- attributietheorie

Volgens de attributietheorie, waarbij de waarnemer waargenomen gedrag probeert toe te schrijven aan oorzaken, denken wij dat het gedrag van de ex-gedetineerden zowel voortkomt uit interne (gedrag dat uit jezelf voorkomt) - als externe attributie (gedrag dat ontstaat door omstandigheden).